Opeens zeg ik iets anders dan dat ik wil. Doordat ik één
woord in een zin anders zeg, lijkt het alsof de klant het verkeerde bedrijf aan
de telefoon heeft. Ook zet ik mezelf daardoor in een andere hoedanigheid neer. Ik
praat mezelf een ander beroep aan.
Dat ene woordje kan zorgen voor verwarrende situaties. Het gesprek krijgt gelijk een andere
wending.
Het stomme is, het gaat vanzelf. Het floept uit je mond en
het is gezegd. Gelukkig overkomt het me niet al te vaak. Anders zou ik me
misschien nog zorgen moeten gaan maken.
Ik ben op mijn werk. De telefoon gaat. Ik neem op en stel me
voor.
Het is even stil aan de andere kant van de lijn. Dan hoor ik
gelach… Het dringt tot me door wat ik heb gezegd.
‘Goedemorgen, met de Rabobank. U ‘speelt’ met Bianca ter Voert.’
‘Goedemorgen, met de Rabobank. U ‘speelt’ met Bianca ter Voert.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten