Zo ineens zit ik op mijn knieën op de klinkers. Midden op de
weg. Mijn fiets ligt tussen mijn benen.
Dit is een hele vreemde gewaarwording. Mijn bedoeling was om
op mijn fiets te stappen en weg te fietsen. Een seconde later vind ik mezelf in
een hele andere omstandigheid. Het gebeurde zonder dat ik er erg in had. Terwijl
ik overeind krabbel, hoor ik naast me ‘Ben
je gevallen?’ Voordat ik het in de gaten heb, antwoord ik ad rem ‘Nee, ik stap altijd zo op!’
Het ziet er allemaal goed uit en ik voel niets. Ik ben er
goed vanaf gekomen. Gelukkig. (Achteraf
bedenk ik me dat niemand me hielp. Iedereen keek toe en aanschouwde het amusante
tafereel hoe de gevallen vrouw overeind krabbelde.) Ik stap op mijn fiets en vervolg mijn weg naar huis. In mijn ‘slipstream’ fietsen een aantal mensen
mee. De een is wat meer bekend dan de ander. Thuis aangekomen, worden er eieren
gebakken en wordt er nog een afzakkertje gedronken. De muziek gaat aan en we
keuvelen gezellig verder.
Zittend op een krukje geniet ik van mijn gebakken eitje. Ik
raak verward op het moment dat ik naar beneden kijk. ‘Zie ik mijn houten vloer? Door mijn jurk heen?’ Ik kijk nog eens
goed. Nu zie ik het. Er zit een mega groot gat in de voorkant van mijn jurk. Mijn
hele hand past erin. Het was een gezellige avond. Maar ik ben er duidelijk niet
zonder kleerscheuren vanaf gekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten