'Bianca, Bianca kom je spelen?'
'Zeker kom ik met jullie spelen!' Een klein kinderhandje pakt mijn vinger. We lopen naar het zand. Twee zusjes zijn druk in de weer. En ik mag mee doen.
Opeens bedenkt de jongste van de twee dat ze haar laarsjes aan wil. Ze is net twee jaar. Zo grappig om te zien dat ze een eigen leventje en een eigen 'ik-je' aan het ontwikkelen is. Papa helpt haar met sokken aandoen. Dan de laarsjes. En daar gaat ze. Ze draagt een wit kort broekje met rode streepjes. Daaronder haar blote beentjes met aan haar voetjes rode regenlaarsjes met witte stippen. Hoe vertederend wil je het hebben? Draag mij maar weg.
Grote zus van bijna vier jaar nestelt zich op mijn schoot. We eten paars ijs. We hebben beiden hetzelfde ijs gekozen. Onder het smikkelen vraag ik haar wat ze later wil worden als ze groot is. Brandweerman wil ze worden. Brandweerman Sam vindt ze fantastisch. Ze wil mensen helpen en brandjes blussen en een poes uit de boom redden. Ze kletst honderduit.
Beide meisjes zitten bij me. Ze hebben me eten gegeven. De tapenade zit op mijn wang. Ze moeten beiden lachen. Met een doekje wordt mijn gezicht keurig schoongeveegd. Ook mijn mond. Ik hap in het doekje waardoor deze in mijn mond blijft zitten. Beide meiden schateren het uit van het lachen.
Dan uit het niets krijg ik van beiden een knuffel. En nog een... En nog een... Er komt geen eind aan. Ze blijven maar doorgaan. Heerlijk hangen ze tegen me aan. Die kleine armpjes in mijn nek. Ik smelt weg.
'Zeker kom ik met jullie spelen!' Een klein kinderhandje pakt mijn vinger. We lopen naar het zand. Twee zusjes zijn druk in de weer. En ik mag mee doen.
Opeens bedenkt de jongste van de twee dat ze haar laarsjes aan wil. Ze is net twee jaar. Zo grappig om te zien dat ze een eigen leventje en een eigen 'ik-je' aan het ontwikkelen is. Papa helpt haar met sokken aandoen. Dan de laarsjes. En daar gaat ze. Ze draagt een wit kort broekje met rode streepjes. Daaronder haar blote beentjes met aan haar voetjes rode regenlaarsjes met witte stippen. Hoe vertederend wil je het hebben? Draag mij maar weg.
Grote zus van bijna vier jaar nestelt zich op mijn schoot. We eten paars ijs. We hebben beiden hetzelfde ijs gekozen. Onder het smikkelen vraag ik haar wat ze later wil worden als ze groot is. Brandweerman wil ze worden. Brandweerman Sam vindt ze fantastisch. Ze wil mensen helpen en brandjes blussen en een poes uit de boom redden. Ze kletst honderduit.
Beide meisjes zitten bij me. Ze hebben me eten gegeven. De tapenade zit op mijn wang. Ze moeten beiden lachen. Met een doekje wordt mijn gezicht keurig schoongeveegd. Ook mijn mond. Ik hap in het doekje waardoor deze in mijn mond blijft zitten. Beide meiden schateren het uit van het lachen.
Dan uit het niets krijg ik van beiden een knuffel. En nog een... En nog een... Er komt geen eind aan. Ze blijven maar doorgaan. Heerlijk hangen ze tegen me aan. Die kleine armpjes in mijn nek. Ik smelt weg.
Hoe klein ze ook zijn, ze zijn
groots in geven...
Deze meiden hebben mijn hart veroverd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten